Niet op mijn bord!

class=wp-image-2314

Op 4 juni luisterde ik naar het nieuws op Radio 1. De uitbater van een horecagroothandel wordt geïnterviewd en heeft het over bevoorradingsproblemen voor de horeca die op maandag 8 juni heropstart. De groothandel geraakt aan geen Zuid-Amerikaans vlees om zijn klanten in de horeca te bevoorraden!

En dan stel ik mij oprecht de vraag: hebben we behoefte aan Zuid-Amerikaans vlees? Willen we echt steak uit Brazilië,  Paraguay, Argentinië of Uruguay op ons bord?

Ik wil hier geen discussie starten over het al dan niet eten van vlees. Ik wil alleen mijn verwondering uitdrukken over het feit dat wij een basisproduct zoals vlees importeren uit de andere kant van de wereld. Deze handel heeft een enorme omvang. In de periode 1990-2004 importeerden de Europese lidstaten ongeveer drie miljoen ton rundvlees uit vier Zuid-Amerikaanse landen: Argentinië, Brazilië, Uruguay en Chili.

Zijn we de Corona-crisis nu al vergeten? Velen onder ons (her)ontdekten de korte keten. Wie graag vlees eet, ontdekte de hoeveslagerij. Voor wie zich moeilijk kon verplaatsen werd dat vlees bovendien ook nog aan huis gebracht door de uitbater van de hoeveslagerij.

Iedereen was maar al te blij om zich dicht bij huis te kunnen bevoorraden. Het gaf een goed en veilig gevoel om lokaal te kunnen kopen.

Tijdens de lockdown beseften we dat we ons op voedingsvlak geen zorgen moeten maken in België. Op geen enkel ogenblik is de aanvoer van basisproducten stilgevallen. Alleen de aanvoer van Zuid-Amerikaans vlees is blijkbaar moeilijk.

Onze economie werd tijdens de voorbije crisis zwaar getroffen. De gevolgen hiervan zullen we nog jaren voelen. Het is nu alle hens aan dek om de economie te laten herleven. Dit doen we onder andere door lokale producten te kopen, want wij zijn de economie! Het zijn niet de Zuid-Amerikaanse producenten die onze sociale zekerheid en economie zullen doen floreren.

Lokale producenten gebruiken overwegend eigen grondstoffen of materialen uit de lokale omgeving om hun producten te ontwikkelen. Daardoor is deze productie ook duurzaam en beter voor het milieu.

Onze boeren kweken kwaliteitsvol en lekker vlees. Bovendien is dit vlees volledig traceerbaar. Ons land staat aan de absolute wereldtop op het vlak van integrale ketenbewaking (IKB) en integrale kwaliteitszorg (IKZ). Door een  instantie als het FAVV is de kwaliteit van ons eten gewaarborgd. In landen buiten Europa gelden er andere normen voor voedselveiligheid en is er vaak een minder strikte controle.

class=wp-image-2313
Een mens vergeet snel

Tijdens de Corona-crisis gingen we alles anders doen. We waren van plan om duurzamer te leven en lokaal te kopen. En wat doen we dan? We importeren zoals voorheen (vaak minderwaardige) producten uit het buitenland.

Wat we zelf doen doen we vaak beter. Of zijn we de historie met de mondmaskers al vergeten?