Reizen toen en nu
Vrije tijd nu
Deze morgen las ik in de Standaard over de uittocht uit Werchter na het optreden van Bruce Springsteen: “Ten slotte spraken veel mensen op sociale media over lange wachttijden bij het verlaten van wagenparkings, gaande van drie kwartier stilstaan, tot meer dan een uur.”
Tijdens het concert leek het alsof de tijd voorbijvloog. In de auto na het concert ergeren we ons eraan dat de tijd zo traag voorbij gaat. Nochtans is tijd een objectief gegeven: een minuut telt altijd 60 seconden. Waarom is het dan zo lastig om de tijd gewoon de tijd te laten zijn en rustig af te wachten in de file na een concert? Het is immers onmogelijk om een dergelijke uittocht vlekkeloos te organiseren.
Kan het zijn doordat we vandaag de dag eraan gewoon geraakt zijn om alles te doen in het tempo dat we zelf bepalen. Op het moment dat we de controle verliezen over onze tijdsindeling voelen we ons te kort gedaan of boos. Ook in onze vrije tijd hebben we het gevoel dat er geen minuut verloren mag gaan.
Vrije tijd vroeger
Hoe anders was het enkele decennia geleden. Onze (over)grootouders hadden weinig vrije tijd, omdat ze veel meer tijd besteedden aan betaalde arbeid. Wie in de fabriek of de mijnen werkte had vaak nog een werkweek van 48 uur. Voor mijnwerkers kwam daar vaak nog eens een reistijd bij die vaak langer was dan de werkdag zelf!
In Zuid-Oost-Vlaanderen was er weinig werk en daarom trokken veel mensen naar de mijnen in de Borinage. In deze streek kent iedereen boven de vijftig wel een familielid of buur die in de mijnen gewerkt heeft. Alhoewel de mijnen gesloten zijn, zijn de sporen van dat mijnverleden vandaag nog altijd zichtbaar. Een van die sporen is het mijnwerkerspad.
Wandelen door de tijd
Ik stapte vorige zondag op het mijnwerkerspad op het grondgebied van Brakel. Dit pad is het verharde gedeelte van de vroegere spoorlijn Zottegem – Brakel – Ellezelles die mijnwerkers uit de regio Zottegem naar de steenkoolmijnen in Henegouwen (Borinage) vervoerde. Na de afschaffing van de spoorlijn in 1963 werd een gedeelte van de oude spoorlijn omgevormd tot een fiets- en wandelweg.
In Michelbeke (Brakel) vind je infoborden over deze bijzondere treinlijn en hoe het vervoer van de mijnwerkers georganiseerd werd. Voor de mijnwerkers moet de dagelijkse treinrit een ware uitputtingsslag geweest zijn. De trein vertrok er ’s morgens om 4 u 30. Eerst kwamen de mijnwerkers te voet vanuit hun huizen naar het station. Om daar op tijd aan te komen, moesten sommigen eerst een uur stappen. De treinreis naar de Borinage duurde ook nog eens 3 uur. En dan moesten de mijnwerker ook nog eens de weg afleggen tot aan de mijn!
Kort samengevat: de verplaatsing naar het werk nam meer tijd in beslag dan de arbeidstijd zelf.
Reizen door de tijd
Vandaag zouden we geneigd zijn om te verhuizen om de reistijd te beperken, maar de mensen waren vroeger meer honkvast dan nu. Ze combineerden hun werk vaak met kleinschalige landbouw thuis om het gezinsinkomen aan te vullen. Een andere reden hoorde ik tijdens een rondleiding in de Borinage. De pastoors van de mijnwerkers raadden af om te verhuizen omdat de zeden in Wallonië “lichter” waren. Daardoor dreigde de kerk zieltjes te verliezen …
De treinreis verliep nochtans allesbehalve in comfortabele omstandigheden: de mijnwerkers mochten enkel in 3e klasse reizen.
De treinstellen waren bovendien zeer spartaans ingericht: zonder banken, zonder licht en zonder verwarming. In de winter was het er bar koud, in de zomer bloedheet. En toch vatten zij elke dag de tocht aan. Zelfs wie ziek was, werd verwacht in de mijn om te laten vaststellen dat hij ziek was.
Ik vraag me af hoe de mijnwerkers van toen zouden kijken naar de manier waarop wij ons nu kunnen verplaatsen in onze vrije tijd…